In de jaren 90 kwamen de ecologen Daniel Janzen en Winnie Hallwachs met een opmerkelijk idee: het gebruik van sinaasappelschillen om gedegradeerde landbouwgrond te herstellen. Ze sloten een overeenkomst met de Costa Ricaanse sapfabrikant Del Oro, waarbij het bedrijf 12.000 ton sinaasappelschillen mocht dumpen op een uitgeput stuk land in het Área de Conservación Guanacaste, in ruil voor het doneren van een deel van hun bosgebied aan het park.
Duizend ton sinaasappelschillen
Hoewel het project aanvankelijk veelbelovend leek, stopten ze het na een jaar vanwege een rechtszaak van een concurrerend bedrijf, TicoFruit. Dit bedrijf beweerde dat het dumpen van de schillen het nationale park vervuilde. De Costa Ricaanse Hoge Raad gaf TicoFruit gelijk, waarna iedereen het experiment vergat.
Zestien jaar later, in 2013, besloot promovendus Timothy Treuer van Princeton University het terrein te bezoeken. Tot zijn verbazing was het voorheen kale land veranderd in een weelderig bos. En het had een rijke biodiversiteit en een toegenomen biomassa van 176%. De sinaasappelschillen hadden de bodem verrijkt en de groei van inheemse plantensoorten gestimuleerd.
Experiment
Dit experiment toont aan dat organisch afval, zoals sinaasappelschillen, een krachtig middel kan zijn voor ecologisch herstel. Het succes van dit project benadrukt het potentieel van innovatieve benaderingen in natuurbehoud en het belang van samenwerking tussen industrie en ecologie.